Coachen van bijzondere sporters

In ieder team of trainingsgroep zitten minimaal één of meer bijzondere sporters. Wanneer het jou lukt de kracht van deze sporters te optimaliseren, zullen zij wat extra’s laten zien. Juist omdat ze net even anders zijn, kunnen zij dingen die anderen niet beheersen. Alleen als je hun gebruiksaanwijzing niet kent, wordt het bijzondere gedrag storend.

Ik geef je wat voorbeelden. Een sporter:

  • is tijdens jouw uitleg met andere dingen bezig, dan jouw uitleg;
  • houdt zich onvoldoende aan de afspraken;
  • vergeet steeds weer naar het toitlet te gaan voor de trainer;
  • reageert vaak boos en verongelijkt;
  • heeft zijn eigen wedstrijdplan;
  • snapt niet wat je zegt

 

Vraag als een sporter voor het eerst bij je komt:

“Zijn er tijdens het sporten nog bijzonderheden waar we rekening mee moeten houden of gebruikt hij medicatie?”

Het mooiste is wanneer jij het storende gedrag gaat zien als een experiment waar jij de oplossing voor moet zoeken. Je zult merken wanneer jij jouw trainersgedrag aanpast, dit effect heeft op hoe de sporter zich gedraagt.

Ik kan toch niet met elke sporter rekening houden,” hoor ik vaak.

Het is onnodig bij iedere sporter wat anders te doen. Alleen als wat je doet onvoldoende werkt bij één of meerdere sporters dan moet je jouw aanpak aanpassen.

Ga zelf geen diagnoses plakken of rondroepen.

 

Wat wil je? Hoe krijg je dat voor elkaar?
Storend gedrag begrijpen en stoppen.
  • Observeer goed en zoek uit hoe (probleem)gedrag ontstaat;
  • Bied duidelijke regels en structuur, maar geef ook ruimte voor verschillen;
  • Negeren of humor kan helpen;
  • Zoek het onderscheid tussen onwil en onvermogen.
Een sporter met PDD-NOS of met kenmerken ervan passend begeleiden.
  • Maak een lijstje met daarop: materiaal, starttijd, warming up, waar te zijn;
  • Verduidelijk situaties kort individueel (ik verwacht dat jij……);
  • Vraag het perspectief van de sporter na, hoe kijkt hij tegen de situatie aan.
Een sporter met ADHD of met kenmerken ervan passend begeleiden.
  • Maak gebruik van zijn extra energie;
  • Duidelijk stappenplan;
  • Spreek een teken af voor een time-out;
  • Taakgerichte instructie en bijsturing;
  • Maak gebruik van bewegingsbehoefte, door opdrachten te geven die actie vereisen;
  • Bij jonge sporters kun je een gedragscontract opstellen waarbij de sporter zelf de regels en consequenties verzint (zie bijlage 2).

 

Klik hier als je meer wilt weten van