Coachen van sporters met kenmerken van ADD

ADD is veel minder bekend dan ADHD. Als je signalen herkent lees je hier de oorzaak en wat jij kunt doen als coach.

Onwil of onvermogen

Sporters met Attention Deficit Disorder (ADD) of kenmerken hiervan slagen er onvoldoende in de aandacht bij hun taak te houden. Dus als je wat staat uit te leggen, dan lijken ze met hun gedachten ergens anders te zitten (wat vaak ook zo is). Dit is geen desinteresse of opstandig gedrag. Sporters met ADD komen dromerig over en raken gewoon gemakkelijk afgeleid.

“Ik heb haar al honderd keer gezegd dat ze een bidon mee moet nemen.”

– Badmintontrainer

Vooral op school krijgen deze sporters het lastig omdat ze ‘plannen’ heel moeilijk vinden en keer op keer dezelfde dingen vergeten. Het is een internaliserende stoornis, wat wil zeggen dat de kenmerken voor de buitenwereld minder zichtbaar zijn. ADD komt vaker voor bij meisjes en wordt vaker bij hen niet onderkend omdat het minder opvalt dan het hyperactieve gedrag van ADHD.

Sporters met ADD doen dingen die zeker in de puberleeftijd makkelijk verward kunnen worden met laksheid of gebrek aan motivatie. Ze doen dingen die we allemaal weleens doen, alleen in een hogere frequentie en intensiteit, zoals: te laat komen, spullen kwijtraken of vergeten, afspraken onvoldoende nakomen. 

De geleiding van prikkels in het brein verloopt anders dan bij iemand zonder ADD, zoals de filtering van welke informatie je toelaat en welke niet. Er kunnen verschillende gedachten door elkaar lopen. Ze kunnen vaak wel weer goed vooruitdenken, wat juist bij sport de taakgerichtheid (‘hier en nu-denken’) kan verstoren. De sporters weten daardoor soms niet meer waar ze meer bezig zijn en vinden het lastig om de volgorde van een plan of wedstrijdstrategie te onthouden. De sporter kan heel rustig ogen, op het inactieve af, terwijl er in zijn hoofd wel een hoop activiteit is. Hij kan heel diep in gedachten zijn.

Je kunt je als trainer oprecht afvragen hoeveel van je informatie er aan het einde van de sporttraining is binnengekomen.

Hyperfocus

Sporters met ADD kunnen soms juist weer helemaal opgaan in hun taak. Dat noem je hyperfocus. Probeer er achter te komen wat daar voor nodig is. Ik geef wat voorbeelden:

  • Een resultaatgerichte opdracht waarbij wat te winnen valt;
  • Een enkelvoudige taak waar focus voor nodig is, dus bijvoorbeeld bij zwemmen: let op het insteken van je hand in het water; 
  • Fluitspel. Bij het fluitsignaal moet de sporter zijn tempo versnellen of vertragen. 

Het mooiste is als jij de kracht van deze sporter eruit haalt. Ze kunnen heel goed ‘out of de box’ denken en een stap verder denken. Daar kun je in jou training gebruik van maken.

Wat kan je doen?

  • Houd er rekening mee dat pubers, ook veel kenmerken van ADD kunnen vertonen, zoals problemen met motivatie, plannen en organiseren; 
  • De diagnose ADD wordt alleen gesteld wanneer de kenmerken een belemmering vormen in meerdere gebieden. Dus bijvoorbeeld op school/werk en in de sport; 
  • Benoem de gedragskenmerken als je de problematiek bespreekbaar wil maken, zoals: ‘ik zie dat je bij meerdere wedstrijden geen bidon meeneemt’;
  • Zorg voor een prettige relatie met de sporter, want dan kun je gemakkelijker afspraken maken; 
  • Spreek een woord of teken af om de sporter weer alert te maken. De sporter verzint dit woord zelf; 
  • Mopperen werkt averechts, spoor positief aan, herhaal de informatie indien nodig; 
  • Doordat de sporter de tijdsintervallen kan overschatten, is het zinvol om hem een horloge of stopwatch te geven; 
  • Ondersteun de sporter in de planning richting een toernooi (spullen, inschrijven, voorbereiding); 
  • Ga geen hoorcollege houden op de sportplek. Houd je instructie duidelijk en taakgericht en ondersteun dit visueel (praatje-plaatje-daadje); 
  • Geef ruimte voor tragere informatieverwerking, dus geef de sporter meer tijd om na te denken; 
  • Ga na of de boodschap is binnen gekomen; 
  • Zorg voor prikkelende taken die leuk en uitdagend zijn; 
  • Bied ondersteuning wanneer deze sporter taken uitstelt (denk aan huiswerk of andere verplichtingen). De verantwoordelijkheid ligt wel bij de sporter zelf, maar zeker met plannen kan hij wel wat hulp gebruiken; 
  • Benadruk de sterke punten van de sporter; 
  • Laat ze leren door te doen.