Focusproblemen
Wil je meer weten over belemmeringen in concentratie?
Je kent allemaal wel een drukke sporter. Zo eentje die voor de wedstrijd door de kleedkamer stuitert. ADHD wordt dan snel geroepen. Toch is voor de diagnose meer nodig dan alleen druk gedrag. Vaak wordt deze sporter cognitief en sociaal emotioneel belemmerd in meerdere deelgebieden, dus in sport, maar ook op school of werk en thuis.
De karakteristieke symptomen zijn: aandachtsproblemen, overactiviteit en impulsiviteit, moeite met talige informatie vast te houden en te reproduceren, bezig met negatieve zelfspraak (waarom mislukt dit nu weer), sociaal gericht maar wel sociaal onhandig. De REM werkt soms onvoldoende en het GAS (op impuls reageren) juist heel goed. Dan toont de sporter zich ruzieachtig en oppositioneel tot zelfs agressief.
Ouders vertellen soms niet dat hun kind ADHD heeft of medicatie gebruikt, omdat ze niet willen dat hun kind een ‘stempel’ krijgt. Dat is begrijpelijk.
Wanneer een sporter zichzelf of de ander in de weg gaat zitten is het handig om het na te vragen bij ouders. Ga geen diagnose noemen, maar benoem het gedrag dat je ziet (hij friemelt aan anderen, wiebelt heen en weer, praat door het verhaal heen) en vraag hoe je hem kan helpen. Dit zorgt ervoor dat ouders je meer uitleg gaan geven en jij de sporter beter gaat begrijpen.
Concentratie
Bij jonge sporters met ADHD zie je forse verschillen in concentratie. Het kan zijn dat ze zich in het klaslokaal geen vijf minuten kunnen concentreren, terwijl ze wel een uur geconcentreerd kunnen kijken naar een beeldscherm of in hun sport wel de aandacht kunnen behouden. Er zijn sporters die met medicatie op hun best zijn in de wedstrijd. Terwijl anderen zeggen: “Ik wil geen medicatie, want dan verlies ik mijn power en alertheid.”
De H van hyperactiviteit kun je in sport heel goed gebruiken, want dan zet je de behoefte tot bewegen goed in. Het valt echt op wanneer je een hyperactieve sporter door de juiste taakstelling (die volgehouden aandacht en inspanning vereist) ziet veranderen in een rustige sporter. Denk bijvoorbeeld aan een tennisser die je de opdracht geeft om de bal op een afgesproken target te slaan.
Bij ADHD kan het zijn dat het richten van de aandacht en de informatieopname goed gaan (input), maar dat er juist problemen zijn in de output. Dus dan stuurt een sporter zijn handelen onvoldoende bij, wat leidt tot onbezonnen acties. Dan spreek jij wat af en gaat hij wat anders doen.
Tegelijkertijd kan deze onvoorspelbaarheid de tegenstander soms ook totaal op het verkeerde been zetten, waardoor er door het verrassingseffect een prachtige actie komt.
Aanpak bij ADHD kenmerken
Zorg dat je:
- Relevante informatie vertelt;
- Voorspelbaar bent;
- Neutraal reageert bij correcties van gedrag en humor gebruikt;
- Onderscheid maakt tussen onvermogen en ‘niet willen’;
- Zijn rol en functie binnen het team verduidelijkt;
- Taakgericht bijstuurt;
- Time-out mogelijkheid bespreekt en wie hier initiatief inneemt (de trainer of de sporter zelf).
Vraag bij je sporter na wat zij nodig heeft. Dan kan jij daar rekening mee houden. Vraag ook na wat je kan doen, als ze niet doen wat je van hen vraagt.
Attention Deficit Disorder
ADD is veel minder bekend dan ADHD. Als je signalen herkent lees je hier de oorzaak en wat jij kunt doen als coach.
Onwil of onvermogen
Sporters met Attention Deficit Disorder (ADD) of kenmerken hiervan slagen er onvoldoende in de aandacht bij hun taak te houden. Dus als je wat staat uit te leggen, dan lijken ze met hun gedachten ergens anders te zitten (wat vaak ook zo is). Dit is geen desinteresse of opstandig gedrag. Sporters met ADD komen dromerig over en raken gewoon gemakkelijk afgeleid.
“Ik heb haar al honderd keer gezegd dat ze een bidon mee moet nemen.”
– Badmintontrainer
Vooral op school krijgen deze sporters het lastig omdat ze ‘plannen’ heel moeilijk vinden en keer op keer dezelfde dingen vergeten. Het is een internaliserende stoornis, wat wil zeggen dat de kenmerken voor de buitenwereld minder zichtbaar zijn. ADD komt vaker voor bij meisjes en wordt vaker bij hen niet onderkend omdat het minder opvalt dan het hyperactieve gedrag van ADHD.
Sporters met ADD doen dingen die zeker in de puberleeftijd makkelijk verward kunnen worden met laksheid of gebrek aan motivatie. Ze doen dingen die we allemaal weleens doen, alleen in een hogere frequentie en intensiteit, zoals: te laat komen, spullen kwijtraken of vergeten, afspraken onvoldoende nakomen.
De geleiding van prikkels in het brein verloopt anders dan bij iemand zonder ADD, zoals de filtering van welke informatie je toelaat en welke niet. Er kunnen verschillende gedachten door elkaar lopen. Ze kunnen vaak wel weer goed vooruitdenken, wat juist bij sport de taakgerichtheid (‘hier en nu-denken’) kan verstoren. De sporters weten daardoor soms niet meer waar ze meer bezig zijn en vinden het lastig om de volgorde van een plan of wedstrijdstrategie te onthouden. De sporter kan heel rustig ogen, op het inactieve af, terwijl er in zijn hoofd wel een hoop activiteit is. Hij kan heel diep in gedachten zijn.
Je kunt je als trainer oprecht afvragen hoeveel van je informatie er aan het einde van de sporttraining is binnengekomen.
Hyperfocus
Sporters met ADD kunnen soms juist weer helemaal opgaan in hun taak. Dat noem je hyperfocus. Probeer er achter te komen wat daar voor nodig is. Ik geef wat voorbeelden:
- Een resultaatgerichte opdracht waarbij wat te winnen valt;
- Een enkelvoudige taak waar focus voor nodig is, dus bijvoorbeeld bij zwemmen: let op het insteken van je hand in het water;
- Fluitspel. Bij het fluitsignaal moet de sporter zijn tempo versnellen of vertragen.
Het mooiste is als jij de kracht van deze sporter eruit haalt. Ze kunnen heel goed ‘out of de box’ denken en een stap verder denken. Daar kun je in jou training gebruik van maken.
Wat kan je doen?
- Houd er rekening mee dat pubers, ook veel kenmerken van ADD kunnen vertonen, zoals problemen met motivatie, plannen en organiseren;
- De diagnose ADD wordt alleen gesteld wanneer de kenmerken een belemmering vormen in meerdere gebieden. Dus bijvoorbeeld op school/werk en in de sport;
- Benoem de gedragskenmerken als je de problematiek bespreekbaar wil maken, zoals: ‘ik zie dat je bij meerdere wedstrijden geen bidon meeneemt’;
- Zorg voor een prettige relatie met de sporter, want dan kun je gemakkelijker afspraken maken;
- Spreek een woord of teken af om de sporter weer alert te maken. De sporter verzint dit woord zelf;
- Mopperen werkt averechts, spoor positief aan, herhaal de informatie indien nodig;
- Doordat de sporter de tijdsintervallen kan overschatten, is het zinvol om hem een horloge of stopwatch te geven;
- Ondersteun de sporter in de planning richting een toernooi (spullen, inschrijven, voorbereiding);
- Ga geen hoorcollege houden op de sportplek. Houd je instructie duidelijk en taakgericht en ondersteun dit visueel (praatje-plaatje-daadje);
- Geef ruimte voor tragere informatieverwerking, dus geef de sporter meer tijd om na te denken;
- Ga na of de boodschap is binnen gekomen;
- Zorg voor prikkelende taken die leuk en uitdagend zijn;
- Bied ondersteuning wanneer deze sporter taken uitstelt (denk aan huiswerk of andere verplichtingen). De verantwoordelijkheid ligt wel bij de sporter zelf, maar zeker met plannen kan hij wel wat hulp gebruiken;
- Benadruk de sterke punten van de sporter;
- Laat ze leren door te doen.
Train de AAN-modus
Routine
Routines helpen. Hier enkele voorbeelden
- Ademhalen (paar keer bewust diep in een uit),
- kijken (waar wil je dat ze naar kijken?),
- taakgerichte instructie (bijv judoka ‘Ik pak stevig vast’) of
- intentie (‘Ik ga volle bak’)
Train UIT
Oefen het verschil tussen UIT tijdens wachten, kletsen etc en het moment (laatste 30 sec) voor de actie. Je doet dit door je sporters letterlijk een stap op het veld, over de lijn, op de balk, in het startvak te laten maken.
Hoe gaan ze op dat moment AAN? Waar wil je dat zij mee bezig zijn?
Verplichte opdracht
Doe met jouw sporters gericht op focus:
1. Mentale coaching
Schrijf uit in maximaal een A-4 tje hoe je dit hebt aangepakt
2. Fysiek mentale training
Film jouw fysiek mentale trainingsvorm en schrijf kort uit:
Doel, Tijd, Nodig, Instructie en Coaching.
Focusproblemen
Wil je meer weten over belemmeringen in concentratie? Klik de button aan en lees hoe je hier mee om kunt gaan:
Attention Deficit Hyperactivity Disorder of Attention Deficit Disorder
- Tijdens het wachten voor de wedstrijd (call-room, langs de kant) heeft de sporter tijd om na te denken, zich met andere sporters te vergelijken en zich zorgen te maken. Train daarom de AAN-modus tijdens jouw training voor aanvang van een actie, zodat dit een routine wordt.
- Een routine: Ademhalen (paar keer bewust diep in een uit), kijken (waar wil je dat ze naar kijken?), taakgerichte instructie (bijv judoka ‘Ik pak stevig vast’) of intentie (‘Ik ga volle bak’) helpt.
- Oefen het verschil tussen UIT tijdens wachten, kletsen etc en het moment (laatste 30 sec) voor de actie. Je doet dit door je sporters letterlijk een stap op het veld, over de lijn, op de balk, in het startvak te laten maken. Hoe gaan ze op dat moment AAN? Waar wil je dat zij mee bezig zijn?
- Jij kan je sporter helpen te kijken en te letten op nuttige informatie, door met hen deze zinnen (concreet) aan te vullen:
Ik kijk naar…………
Ik let op………..
Ik doe…..
Het werkt nog beter als het hele team hierbij betrokken wordt, want wanneer de druk hoog is helpt het wanneer er taakgericht onderling gecommuniceerd wordt. Je kunt jouw sporters laten uitspreken wat hen helpt wat er geroepen wordt. Dit is bij voorkeur positief en/of taakgericht:
Ik roep…..
‘Pieter rechts vrij’ is duidelijker, dan wanneer spelers met hun ogen rollen of ‘kom op’ roepen. Het draait er hierbij om dat er geen dingen gezegd worden die onzekerheid, frustratie of twijfelgedachtes (die afleiden) bij de ander oproepen. Dit is voor ieder persoon anders en moet je dus samen afspreken. - In de nabespreking kun je de taakcirkels gebruiken, na te gaan waar je sporters met hun aandacht waren toen het mis ging, maar nog belangrijker toen het goed ging. Zo weten ze wat werkt voor de volgende keer.
- Zorg voor een taakgerichte houding bij je sporters en hun ouders, door dit zelf te laten zien en er bewust aandacht aan te besteden in je coaching, de manier waarop je trainingsoefeningen aanbiedt en feedback die je geeft.
- Leg de nadruk op persoonlijke verbetering, benoem wat degene deed waardoor hij zichzelf verbeterde.
- Weest je bewust dat je coachgedrag ook kan triggeren. Wanneer een sporter bijvoorbeeld gevoelig is voor dominantie, en jij coacht op een overheersende manier, kan dit zorgen, dat je sporter overdreven zijn best gaat doen of juist uitstelgedrag laat zien. Ga daarom bij probleemgedrag van een sporters na, wat jij zelf kan doen door je coachgedrag aan te passen of het effect te bespreken (wat helpt en wat niet).
- Zoek samen uit wat helpt voor focus bij (belangrijke) wedstrijdmomenten. Ga na wat de sporter zelf kan doen in de optimale prestatietoestand te komen en hoe kan jij als coach hierbij positief steunen.
Boeken en artikelen over focus
- Artikel Joost Pluijms in Sportgericht over kijkgedrag
- Artikel Nico van Yperen Sportscience blog: Routines
- Boekentip Rico Schuijers. Focus, beter presteren door cirkeltraining
- Boek GAS en REM in de sport: hoofdstuk 4