Peter Blangé

Peter Blangé is directeur van Rotterdam Topsport. Hij maakte deel uit van ‘de lange mannen’, die in Barcelona 1992 zilver wonnen en in 1996 in Atlanta Olympisch kampioen werden. Tussen 2006 en 2010 was hij bondscoach van het Nederlands volleybalteam. Hij is sportvader van een dochter (21) en twee zoons (17 – tweeling).

Nederland heeft een uniek sportklimaat, waar de sportvereniging een belangrijke rol in vertolkt. Geen enkel land kent een structuur waar in elke stad of dorp via verenigingen een divers sportaanbod wordt aangeboden. Net als bijna ieder ander opgroeiend kind kwam ook ik in contact met sport. In mijn geval was dat volleybalvereniging Tonegido in Voorburg. Na een advertentie in lokale krant Groot Voorburg voor gratis mini-volleybaltraining kreeg ik al snel de smaak te pakken. 

Geen training sloeg ik over. Ik wilde het liefst iedere dag met een balletje bezig zijn. En wanneer er een spelletje met puntentelling werd gedaan, was ik niet meer te houden. Ieder kind wil tenslotte winnen en juichen om een score is nou eenmaal leuker, dan een punt tegen krijgen. Met een oudere broer en zus die al een eind op weg waren in hun topsportcarrière werd ik al snel een nog grotere sportliefhebber en ik volgde hun trainingen en wedstrijden op de voet.

Terugkijkend op mijn sportcarrière kan ik niet anders concluderen, dan dat ik geluk heb gehad. De meeste van mijn vroegere trainers waren inspirerend en voldoende pedagogisch en didactisch onderlegd. Winnen was geen vies woord en mijn bovengemiddelde competitieve gedrag werd meestal gedoogd. Mijn ouders genoten van ons sportplezier en hielpen met vervoer en afwijkende eettijden. Feedback op mijn gedrag binnen de lijnen kreeg ik voldoende, meestal positief kritisch.

Helaas zie ik ook andere situaties, zeker nu ik zelf drie sportende kinderen heb. Het gedrag van ouders langs de lijn, dat lijkt alsof hun kind in de finale van de NBA-playoffs zit. Selectiebeleid van verenigingen waar geen enkele visie achter zit en op de korte termijn gericht is, waardoor de keuze vaak valt op kinderen met een fysieke ontwikkelingsvoorsprong.

Talentvolle kinderen die op jonge leeftijd een verkeerd verwachtingsperspectief krijgen voorgeschoteld en niet goed weten om te gaan met meer weerstand op latere leeftijd. Coaches die als een wezenloze staan te schreeuwen of te gebaren tijdens het spel en te vaak het woordje ‘niet’ gebruiken. Goedwillende ouders die zich aanbieden als coach, zonder enig idee te hebben wat er van ze wordt verwacht. En wat wellicht nog erger is, zonder enige begeleiding vanuit de club. 

Helaas worden door dit soort situaties veel jeugdige sportliefhebbers ontmoedigd waardoor zij vroegtijdig afhaken. Terwijl we allemaal weten dat succes als een marathon is; het vergt veel inspanning en doorzettingsvermogen. Daarbij zijn plezier, intrinsieke motivatie en een inspirerende context basisvoorwaarden voor een langdurige actieve sportbeoefening – van kind tot volwassene.

Sport in Perspectief biedt heldere toepassingen en inzichten om tot zo’n inspirerend sportklimaat te komen, waarbij iedereen zijn rol en zijn bijpassend gedrag leert inzien. Want hoe mooi zou het zijn als we met z’n allen kunnen bijdragen aan een positief sportklimaat waarin ieder kind tot op volwassen leeftijd actief bij een sportvereniging betrokken is. En wie weet levert het nog een paar succesvolle topsporters op ook!                  

Peter Blangé