Coachen van pubers 13-16 jaar

Trainen van pubers is een mooie uitdaging

Pubers gaan snel in de weerstand dat merk je ook in de sport. Dan doen ze gewoon niet wat je vraagt. Hoe meer jij je gaat irriteren hoe meer zij in de weerstand gaan. Het is daarom zinvol te snappen waarom de sporters dat doen.

Sport in Perspectief Tip: “Ga eens bij een andere sport kijken, hoe zij omgaan met discipline. Judo of karate is echt anders dan hockey of voetbal. Het gaat niet om goed of fout, maar vooral dat je van elkaar leert.”

In de puberteit veranderen kinderen in rap tempo fysiek, cognitief en sociaal. Meiden doen dit sneller, dan de jongens. Hun lijf verandert, hormonen spelen op en interesses veranderen. De eisen op school en in de sport nemen toe. Kinderen worden zich meer bewust van zichzelf. Het is daarom ook een periode waarin onzekerheid toeslaat. Dat kan zorgen dat een opmerking van jou als trainer, bijvoorbeeld over voeding of lichaamsbouw totaal verkeerd valt. Als ik eerlijk ben heb ik met regelmaat onhandige opmerkingen van trainers gehoord. Wees je bewust: actie is reactie.

Pubers worden een ander mens en zoeken naar hun zelfvertrouwen. Hun lichaamsverhouding verandert. Er is van alles om aan te twijfelen. Ook bij sport zie je dat de onbevangenheid er met twaalf jaar wel vanaf gaat. De sporter gaat meer nadenken over: wat kan ik, wie ben ik, wat betekent dat voor mij? Wanneer je vijftien jaar bent, dan kun je denken: kijken ze naar mij, omdat ik goed ben of omdat ik dikke billen heb?

Marjan Olyslager
Atletiekcoach ATR, drievoudig Nederlands recordhoudster en twaalf maal Nederlands kampioen hordelopen.

REM

In de puberteit vindt de grootste ontwikkeling plaats in de (pre)frontale cortex. Ik noem dit de REM. Dit is het gebied in de hersenen die ongewenst gedrag onderdrukt, helpt voor motivatie, richten van aandacht, maken van keuzes, reguleren van emoties en het uitstellen van bevrediging. Dat er veel verandering plaatsvindt in dit deel van het brein verklaart de kortsluiting die er af en toe ontstaat. De twijfel kan toeslaan: ben ik wel goed genoeg? Opmerkingen kunnen compleet verkeerd vallen. Achter staan in punten wordt als groot drama ervaren. In de kleedkamer kunnen ze als groep een enorme zooi achterlaten, zonder dat iemand zich verantwoordelijk voelt.

Beloning

Het beloningssysteem wordt bij de belofte van iets positiefs in de hersenen minder sterk geactiveerd, dan bij volwassenen. Bij kleine beloningen reageren de hersenen van pubers nauwelijks. Daarom moet je meer moeite doen iets van ze gedaan te krijgen. Zo begeleidde ik een <14 voetbalteam. Wanneer ze voor de training de doelen klaar moesten zetten, ging een aantal spelers op de grond liggen. Een paar spelers stonden klaar om wel in actie te komen. Toen ze zagen dat de rest niets deed, gingen ze ook maar zitten of hangen. Waardoor de trainer natuurlijk boos werd, omdat er niets klaar stond.

Het kan best teleurstellend zijn, wanneer je een prachtige training verzint en je sporters laten toch niet de inzet zien die je verwacht. Boos worden werkt averechts. Stel je sporters de vraag: wat kan ik doen om jullie in actie te zetten? Ga doen wat zij verzinnen. Je zult zien dat hun energie-niveau omhoog gaat, waar je de rest van de training profijt van hebt. 

Werkgeheugen

Je sporters worden steeds beter in taken die concentratie, sociale vaardigheden en probleemoplossend vermogen vragen. Hun werkgeheugen wordt effectiever. Het werkgeheugen is een tijdelijke opslagplaats in je hersenen, waarbij informatie van buitenaf wordt opgeslagen. Nieuwe informatie kan er een tijdje worden vastgehouden en er kan ook informatie uit het langetermijngeheugen worden opgeroepen. Je gebruikt je werkgeheugen voor actieve denkprocessen als opslagplaats voor taakrelevante informatie. Wanneer jij een trainingsvorm uitlegt, dan wordt dat in het werkgeheugen opgeslagen. Het werkgeheugen helpt de sporter te beslissen hoe hij de trainingsvorm gaat uitvoeren.

Sporters kunnen hun werkgeheugen van jongs af aan trainen, door steeds meer zelfstandig te doen. Je doet dit door je vragen niet van kop tot staart uit te leggen, maar een beroep te doen op zijn eigen creativiteit en improvisatievermogen.