1. Mijn sport is: 1. Mijn sport is: voetbal hockey basketbal handbal atletiek tennis turnen vechtsport anders

Welke sport?

2. Het niveau van de sporters met wie ik werk is: 2. Het niveau van de sporters met wie ik werk is: breedtesport wedstrijdsport (volwassen) talentsport (jonge sporters) topsport

3. Ik vind mentaal trainen voor de sporter op een schaal van 0 (totaal niet belangrijk) tot 5 (zeer belangrijk)? 3. Ik vind mentaal trainen voor de sporter op een schaal van 0 (totaal niet belangrijk) tot 5 (zeer belangrijk)? 1 2 3 4 5

4. Ik train planmatig en bewust mentaal tijdens mijn training/lessen. 4. Ik train planmatig en bewust mentaal tijdens mijn training/lessen. gemiddeld 1 keer per week gemiddeld 2 tot 3 keer per week meer dan 3 keer per week niet, maar ik zou wel vaker willen niet, want ik vind dat onnodig anders

Schrijf op wat je op mentaal gebied doet

5. Ik vraag mijn sporters naar hun achtergrond en persoonlijke situatie. 5. Ik vraag mijn sporters naar hun achtergrond en persoonlijke situatie. 1 2 3 4 5

6. Ik weet precies wat ik moet doen om een sporter scherp te krijgen op het juiste moment. 6. Ik weet precies wat ik moet doen om een sporter scherp te krijgen op het juiste moment. 1 2 3 4 5

7. Ik weet precies wat ik moet doen, zodat de sporter zijn doelen behaald. 7. Ik weet precies wat ik moet doen, zodat de sporter zijn doelen behaald. 1 2 3 4 5

8. Ik beheers voldoende pedagogische en mentale vaardigheden om mijn sporters zelfvertrouwen te geven bij trainingen en wedstrijden. 8. Ik beheers voldoende pedagogische en mentale vaardigheden om mijn sporters zelfvertrouwen te geven bij trainingen en wedstrijden. 1 2 3 4 5

9. Ik weet wat ik kan doen, wanneer mijn sporter afgeleid raakt of om te voorkomen dat dit gebeurt. 9. Ik weet wat ik kan doen, wanneer mijn sporter afgeleid raakt of om te voorkomen dat dit gebeurt. 1 2 3 4 5

10. Ik oefen vaardigheden voor rust, zoals ademhalen en/of visualiseren. 10. Ik oefen vaardigheden voor rust, zoals ademhalen en/of visualiseren. 1 2 3 4 5

11. Ik beheers voldoende vaardigheden om sporters die piekeren of te veel nadenken te helpen. 11. Ik beheers voldoende vaardigheden om sporters die piekeren of te veel nadenken te helpen. 1 2 3 4 5

12. Ik beheers voldoende pedagogische en mentale vaardigheden om sporters met (faal)angst te helpen. 12. Ik beheers voldoende pedagogische en mentale vaardigheden om sporters met (faal)angst te helpen. 1 2 3 4 5

13. Door mijn sterke communicatieve vaardigheden leg ik positief contact met mijn sporters. 13. Door mijn sterke communicatieve vaardigheden leg ik positief contact met mijn sporters. 1 2 3 4 5

14. In mijn trainingen vind ik presteren belangrijker dan plezier. 14. In mijn trainingen vind ik presteren belangrijker dan plezier. 1 2 3 4 5

15. Ik zie ouders vooral als een storende factor. 15. Ik zie ouders vooral als een storende factor. 1 2 3 4 5

16. De mentale belemmering(en) waar ik mijn sporters tegenaan zie lopen zijn (meerdere antwoorden mogelijk). 16. De mentale belemmering(en) waar ik mijn sporters tegenaan zie lopen zijn (meerdere antwoorden mogelijk). Moeite met plannen, voorbereiden en organiseren Beter bij trainingen dan bij wedstrijden (Faal)angst/bang om fouten te maken Piekeren/te veel nadenken Perfectionisme Gebrek aan motivatie Stress door de combinatie school en wedstrijdsport Stress door buitenlandse stage en/of wedstrijden Snel boos worden (Mentale) vermoeidheid Hoge verwachtingen van ouders Niet willen luisteren naar de coach/docent (Prestatie)gedragsproblemen Geen Anders

Mentale belemmering(en)? Vul in

17. Wat wil je graag nog leren, wat betreft het mentale aspect van sport?

18. Wil je verder nog iets kwijt?